Het is rustig in het hospitaal, zo rustig om ongerust te worden... ik en een madame naast mij zijn de enigen op een lange gang die voor de rest verlaten schijnt te zijn. Van de namiddag weende een baby, wellicht bloedonderzoek, dat ook op deze afdeling plaatsvind... maar voor de rest, lege kamers zo ver ik kan zin...of bijzonders rustige patiënten... comateus? Bijna heengegaan? Wie zal het zeggen? Dat belooft voor de middernacht-zonde, die moet waken over hoe ik slaap – en dan novelle, bijna volle man... gaat dat niet een vertrokken beeld geven of juist wel de ware aard van mijn nachtelijke zwervelingen blootleggen?
Mijn papieren zijn in orde... ze wilden vanalles weten, hebben mij grondig verkabelt, iets tussen astronautisme en uit de hand gelopen fiber-installatie... maar efficiënt gedaan mat zalfjes en klevers, (ik moest denken aan de elektrische stoel (old sparky) en wachtte op de natte sponsjes)...een gaaz-achtig net over mijn hoofd waar ze dan gaten voor gezicht en oren sneden... een neuszonde en nog even testen of ik goed gebrancheerd was aan de centrale computer... voilà, ik mocht beschikken, maar was niet meer gekleed om naar de cafetaria te gaan...
Lang geleden dat ik de verveling zo nabij heb gevolgd, zo nadrukkelijk aanwezig. De hele namiddag wachten op Godot, geconfronteerd met zichzelf en wat schaduw van de zon de heel traag over de hemel schuift... ik moet denken aan al die patiënten die geduldig wachten op hun uitslag, hun verlossing of hun veroordeling. Lange uren om te doden, de kapel luidt de gelovigen erbij... zullen er nog zijn? Ik zal nu in deze kabel-tenue daar beter niet verschijnen... maar ga even langs als ik buiten ga... ze hebben daar intussen ook elektronische kaarsen... dus eentje voor Joseph, wiens campus ik ook bezochte, net zoals deze Vincent en de in het groen gelegen August(in)us... reden waarom ik bij deze groep blijf... alsof op het lijf geschreven. Maar tanende, heb ik den indruk... het kan ook een indruk uit verveling zijn.Veel geslapen heb ik niet, zo ver ik weet – ik zal wel af en toe ingedommeld zijn, maar het voelde eerder als een verdere sessie van wachten en verveling. De uitzicht op de stad was wel mooi, en leidde af van de knellingen der kabels en de apparatuur...
Ik dommelde weg, terug in 'die Heimat' die er nooit was – lang geleden dat ik nog zo een reis ondernam, de banden vervagen, de landschap vervaagt... letterlijk, want in het bos dat eens donker groen en nat was, mysterieus vol varens en dieren, is nu droog kreupelhout en stervende bomen, aangetast door kevers die niet meer in de koude winters verdwijnen, maar doorgaan met hun destructieve veldtocht... binnenkort is er niets meer... men ziet het zo.
(met de kat langs het voormalig ruiterspad – hier komt niemand meer, het is ook niet meer aangenaam vertoeven.)
Eens een oord van rust en bezinning op de hevelrug, weg van de drukte der dalen – helemaal toevallig jaren geleden ontdekt als goedkope tussenlanding, een schim uit het verleden als mensen nog dachten een paradijs op aarde te kunnen schapen na de hel van de tweede wereldoorlog... helaas, het was toen al afgelopen, alleen maar een vraag van tijd; en ja de tijd is er nu.Alleen nog de gebouwen en de meubels, en een voormalig medewerker in zijn hutje aan de rand van het stervend bos... de rest is overgenomen door vrijbuitende opportunisten uit het oosten... zal niet lang duren denk ik.
(shovel & heap)
(gekleurd licht door de glasramen van de verlaten kapel spreken van een ander tijd, de opbouw na het overleven - een gefnuikte herrijzenis)
Donkere wolken trekken op, maar er valt geen regen... dit bos zal bij de volgende hittegolf wellicht in brand vliegen, het is er rijp voor... en dan is ook de hele omgeving niet meer interessant, want het bos was de reden van dit alles... vertrekken dus vooraleer te deprimerend, maar het is zowat overal zo... in meer of mindere mate, een soort zelf-verdoezeling die denkt het oude bekende noch te bewaren – maar het kalft zienderogen af zoals de gletsjers in de bergen, de poolkappen en de redelijkheid bij de mensen.
Ik houd mij even vast aan een kleine schilderij van Paula Moderson-Becker die ik in een tentoonstelling van een verzamelaar tegen kwam: 'Apfelbaum mit hellem Himmel 1900' wellicht uit de vroege periode Worpswede, als het nog paradijselijk aanvoelde, voor dat de embolie haar het jonge leven kostte haar overviel en het dorp in de foute richting afgleed...