zaterdag 7 juli 2018

ValueWolf/

 be/a/ware (of) WolfValue

Ik had nog eens de kans om in Rotterdam langs de Wolfart Projectspace in de Charlois te gaan waar een curieus project aan de gang was – de uitnodiging was een combinatie van drie projecten en wat onduidelijk of het een samenwerking van drie kunstenaars of drie projecten ging – hoewel dit niet echt van belang is want ze functioneerden goed samen als geheel... 


Whose Museum van de Canadese, in Zweden wonende Laura Hatfield (Lund U.) integreerde mij het meest, en ik had speciaal een object mee dat ik wilde schenken aan dit dubieus ogend museum... in de zin van niet geheel open en niet geheel toe – een limbo-ruimte waar objecten zwerven, wat verloren herinneringen of juist dingen zonder relaties, of toevalligheden, trouvailles, ready-found, verzonnen en bijgesleurd... who’s the museum misschien, of wie ben ik als niet curator, schenker, bezoeker en administrator ter gelijke tijd - want men mocht zelf het registratieblad, beschrijving en korte historie invullen in de fiche die dan in het systeem zal worden ingevoerd... het systeem van verloren toevalligheden, met of zonder specifiek verhaal. Maar bij nader toezicht begint met zich te realizeren dat men zelf de eigenlijke inzet is van dit gebeuren – of te wel systeem, als het ware, want een invoeging is dan ook onderdeel van wat een van de architecten (veronderstel ik) Jason Reizner (Bauhaus University ) Application Programming Interface noemt – en zo is men nilly-willy op een transnational en onophoudelijk expanderend universum van geregistreerde memorie terecht gekomen – via in dit geval de voornoemde artiste die hier als curator/conservator optreet. Ik ben benieuwd waar mijn stuk terecht zal komen, want ik had drie mogelijke herkomsten ingevuld, zijnde onzeker en evenredig voorstelbaar... (probability) 
Wij zullen zien, ik veronderstel dat het even duurt tot de gegevens zijn ingevoerd en in omloop komen in het systeem dat blijkbaar van vele verschillende operatoren wordt onderhouden... Het leuke is dat men zich pas geleidelijk bewust is van de verrijkende consequenties van een deelname, vooral in deze tijden van Zuckerbergen en Honigpotterij... en terwijl de kinderen zonder vrees hun tekeningen aanbieden aan dit alles-vretende elektronisch monster – zelf het certificaat is van een soort naïef handgemaakt onnozel (innocent) formulier zo dat men geen erg in ziet in de database opgenomen te worden die wie weet waar terecht kan komen... 



Gelukkig is er voor de afleiding een heus museumshop, strategisch aan de ingang geplaatst, zodat met nog alvorens het museum te betreden een kleinood of hebbedinges kan aanschaffen... ze zijn allemaal persoonlijk door kunstenaar Ieke Trinks opgeraapt, verpakt en van een beschrijving voorzien die zij ook nog van ergens anders bijeensprokkelt – dat wil zeggen het zijn nog verdere kunstenaars die hun bijdrage leveren – ja zelfs de koper is ook deelnemend operator... niet soms? Twijfel begint de overhand te nemen, en de spullen die ik had meegebracht werden niet aanvaard – het was dus niet zoals in het museum dat de dingen konden worden geregistreerd... Een meebrengsel viel helemaal door de mand wegens een defect dat ik tevoren niet had gezien, en de andere, wel, ik gooide ze dan maar weg, in de hoop dat ze op een of ander manier alsnog terecht zouden komen (ho! Chance operation)




Ik moest toch even bekomen en nadenken en bestelde een water met appeldiksap, en zag op de prijslijst dat deze 0 euro kostte... terwijl ik mij had voorbereid om gepluimd te worden, zoals het meestal in musea gebeurd... Dan viel mijn ook op een klein onopvallend standje in de achtertuin, waar Iris van Wijk een collectie impressies tentoon aanbod: impressies van objectjes die zij in haar hoedanigheid als service-persoon in de huiskamers en bureaus van mensen opmerkt – en in een klein doosje met klei afdrukt... zodat ze alleen de indruk weerhoudt, maar al het materiele achterlaat... Ik werd betrapt in het beweren dat er in Alexandrië ook kleitabletten waren, terwijl deze ver weg in het huidige Syrie woonden, en aan de Nijl alleen papyrusriet in aanmerking kwam... Zo stond ik wat verdwaasd naar de light impressies te kijken in de bakkende zon, mij afvragend wat er als negatief resultaat bij een mogelijke afgietsel zou resulteren... of positief, her-geconstitueerde image van iets verloren of ten minste achter gelaten iets...


Het geheel werpt de vraag op van het imaginaire origineel, de functie en rol van het museum en de publiekcommerciële samenwerking – als persiflage maar ook functionerend serieus,  labo-achtig over tijd en ruimte gespreid... (Whose museum al van 2008) – levend onderzoek naar alternatieve vormen van opslag en classificatie - altijd iets wat mij heeft geboeid... de combinatie met ‘value & impressions’ projecten functioneerde wel, ook al trekken ze wat in diverse richtingen... Het heeft ook iets immaterieel terwijl het materiaal als medium handhaaft – musea zoals die van Patterson (subconscious) of Bucqoy (onderbroek) springen voor de geest... wij zullen zien waar ons mysterieuze bijdrage terecht komt...

maandag 2 juli 2018

MAC’s juni

MAC’s juni

Het was wat kort op de bal maar ik was blij toch op de vernissage van de dubbeltentoonstelling van Jean Glibert en Ann Veronica Janssens te geraken... want het is weer een tijdje geleden dat ik tot de Grande Honu gekomen ben, een site die mij altijd heeft beloord. 
Ook hier is de plaats en ruimte en toeschouwer zelf die het belangrijkste is... de wat minimaal ogende tentoonstelling is in feite meer dan zelfreflectie – interreflexief misschien... Beginnend met een zachte speling van licht... de eerste zaal is een wolk van weerschitterend zand – misschien wan oneerbiedig glitterzand te nomen, welk toch weer anders is, eens dof, eens onwerkelijk schimmerend... van bepaalde invalshoeken is het banaal gestrooide een feeërieke wolk die geen dimensies kent. AVJ heeft het ddor den directeur zelf laten uitstrooien – zo is de interventie van de kunstenaar abstrakt, concept, hands-free... Glibert heeft in de zelfde zaal dan een subtiel verfspel geplaatst, aanschijnend gewoon reflectie van lakverf, maar in feite meerder lagen velle kleur die zich wederzijds opheffen tot een neutraal lichtjes transluscent vlak te komen welk men op eerste zich zou kunnen missen... 



















onmogelijk te fotograferen, moet men zelf rond lopen om het effect te zien...



In de pit een trouvaille van AVJ: een mistig match tussen Berlin en Barcelona einde jaren negentig waarbij de mist zo dik is dat de camera geen bal niet meer ziet... op het veld blijkbaar wel, want het spel gaat door, maar voor de toeschouwers is het een wonderbaarlijk mysterieus dans...

Terug boven de fietsen van AVJ die wij in verschillende gedaantes kennen, nu met polijst reflecterende wieldoppen, wat in deze anders ‘lege’ ruimtes zeer goed uit komt: de reflectie van kleurvlakken van Glibert en de toevallige passanten is het wat het moet zijn, namelijk wij die reflectief kijken naar de reflectie van ons zelf... en de grote rood & zwarte streep die door het hele gebouw loopt... In de achterkamer een langwerpig matrijs van een giet voorwerp – een as of dergelijk – in hout, rood geschilderd zoals de moules vroeger waren.. spijtig dat mijne collectie al door houtworm bijna inexistent is geworden.













De streep eindigt aan het einde, en er is weinig uitleg en anders te doen dan verder:
Naar buiten 





Quadra van Jef Geys – zijn laatste werk, een versie van een project voor de opgegeven vliegveld van Riem bij München, een luchthaven die ik zelf nog gebruikt heb, en die intussen helemaal verdwenen is... KMO zone in plaats van tuinen zoals toen voorgesteld.






















Het tuin aspect van zijn werk heeft mij altijd aangetrokken – de slice-of-life fragmenten van dagelijks bestaan, curiositeiten, instellingen en bedenkingen vond ik interessant maar meer kom men er niet mee doen – het leek niet institutionalzeerbaar... ofwel was men er bij op het moment zelf, ofwel men las erover in zijn kempens Informatieblad, maar al te veel toegevingen naar de eisen der instituten heeft hij niet gedaan... Hier misschien enkele van de meest in ’t oog vallende: de reeks planten gevonden bij graven op San Michele in 2009 en de reeks gepresenteerd in Middelheim 99 – ein uiteraarde het Informatieblad – dus een documentaire opstelling in de zaal van de vroegere ‘Cabinet d’Amateurs’ – en buiten dan the real thing: de plantenbakken met de planten, verzameld volgens landen van ‘herkomst’ of prévalance in de abstraheerde vorm van de corresponderende natiestaat... 


Uiteraard ben ik erdoor gecharmeerd en ook wegens een recente bezigheid met wilde en medicinale planten, mijn natuurliefhebberij en een algemeen eco-behouds-ingesteldheid, maar in feite ook gewoon als tuinieren als filosofische bezigheid, wetenschappelijk wondertuin, verbazing om microscopisch schaal alsook gewoon appreciatie, blij met kleuren en vormenspel... meer moet het niet zijn, zen voor diegenen die het zien.
Een van de eerste dingen die ik zag als ik in Belgie toekwam van deze mij helemaal onbekend kunstenaar was een satellietenfoto (voor googlyearth etc) van hemzelf in zijn tuin te Balen... de globale zicht op dat klein tuineerdertje zei zo veel dat er ook geen uitleg meer nodig is, en zo heb ik ook hier de tendens het werk voor zich te laten spreken – meer nog, zelf een tuintje aan te leggen, want er zijn zaadjespapieren tussen de meeneemdocumetatie gezaaid om zijn erfenis verder mee uit te dragen naar alle windstreken. Goed zo. Doen!